Atriumfibrilleren is de meest voorkomende hartritmestoornis. Het risico op atriumfibrilleren is in sommige families hoger en komt daar zelfs op jonge leeftijd of zonder andere medische aandoeningen voor. Bij ongeveer 20% van de patiënten is atriumfibrilleren erfelijk bepaald. Het is in de meeste gevallen onduidelijk wat dit zogeheten ‘familiair atriumfibrilleren’ veroorzaakt.
In een aantal zeldzame gevallen is aangetoond dat veranderingen in bepaalde genen verantwoordelijk kunnen zijn. Maar er is meer onderzoek nodig om de genetische factoren in verband met familiair atriumfibrilleren te verduidelijken en te achterhalen wat de (functionele) gevolgen voor de hartspiercellen zijn. Hierdoor kan de rol van deze genen in het ontstaan van atriumfibrilleren worden onderzocht.
Onderzoekers van het wetenschappelijke programma Medical Delta Cardiac Arrhythmia Lab openden daarom in het Erasmus MC de eerste polikliniek specifiek voor patiënten met familiair atriumfibrilleren in Nederland. Deze polikliniek is onderdeel van een landelijk netwerk voor onderzoek naar familiair atriumfibrilleren. De eerste families zijn inmiddels onderzocht; op dinsdag 14 februari werd de polikliniek officieel geopend. Het interdisciplinaire onderzoeksteam dat in de polikliniek te werk gaat, bestaat onder meer uit cardioloog-elektrofysiologen, moleculair biologen, klinisch genetici en ingenieurs afkomstig van Erasmus MC, TU Delft, Amsterdam UMC en UMC Utrecht. Ook de stichting AtriumfibrillerenInnovatiePlatform (AFIP) is betrokken.
Vanuit verschillende invalshoeken gaan de onderzoekers op zoek naar de mogelijke oorzaken van familiair atriumfibrilleren. De eerste stap naar de diagnose familiair atriumfibrilleren is het uitsluiten van andere oorzaken van atriumfibrilleren. Dit doet de cardioloog door de functie van de hartspier, de hartkleppen en de kransslagaderen te onderzoeken. Ook wordt uitgebreid gevraagd naar uitlokkende en onderhoudende factoren van atriumfibrilleren. Denk hierbij bijvoorbeeld aan intensief sporten, roken of alcoholgebruik.
Er wordt algemeen aangenomen dat er meerdere genetische variaties ten grondslag kunnen liggen aan familiair atriumfibrilleren. Samen met de klinisch geneticus worden deze variaties in kaart gebracht. De moleculair bioloog is hier de essentiële schakel, omdat die de relatie tussen de genetische variaties en de effecten in een hartspiercel gaat onderzoeken in gekweekte humane boezemcellen en fruitvliegjes.
Deze veranderde functie van een hartspiercel kan zich vertalen in afwijkingen in de elektrische geleiding, waardoor atriumfibrilleren kan ontstaan. Deze elektrische afwijkingen worden gemeten met speciale elektrodes die door ingenieurs zijn ontworpen. Een technisch geneeskundige ontwikkelt analysesoftware voor deze complexe elektrische signalen.
“Dit hele traject van arts naar bioloog naar ingenieur komt samen in het Medical Delta programma en nu dus ook terug in het onderzoek in de polikliniek,” zegt prof. dr. Natasja de Groot (Erasmus MC, TU Delft), Medical Delta hoogleraar en een van Scientific Leaders van het wetenschappelijke programma Medical Delta Cardiac Arrhythmia Lab.
Via de stichting atriumfibrilleren hebben de eerste patiënten zich inmiddels aangemeld en zijn ook de eerste patiënten onderzocht. Een van de eerste observaties is dat het heel makkelijk is om mensen te vinden met familieleden die atriumfibrilleren hebben. Dat hoeft echter niet direct te betekenen dat iedereen familiair atriumfibrilleren heeft. Het kan bijvoorbeeld ook dat iedereen in de familie dezelfde risicofactoren zoals een hoge bloeddruk of overgewicht heeft.
Voor prof. dr. Bianca Brundel (Amsterdam UMC), een van Scientific Leaders van het wetenschappelijke programma Medical Delta Cardiac Arrhythmia Lab, zijn dit belangrijke aanknopingspunten. “Meer inzicht krijgen in het ontstaan van familiair atriumfibrilleren is belangrijk. De polikliniek is de eerste in Nederland die de circulaire relatie tussen genvariant en het ontstaan van atriumfibrilleren onderzoekt van patiënt naar laboratorium en van het laboratorium weer terug naar de patiënt. Ook het is heel bijzonder dat deze polikliniek is gestart in co-creatie met patiënten via stichting AFIP. We hopen met ons onderzoek de moleculaire oorzaken van erfelijk atriumfibrilleren te kunnen ontrafelen en te begrijpen. Die kennis kan in de nabije toekomst mogelijk helpen om nieuwe therapieën voor deze hartritmestoornis te kunnen ontwikkelen.”
Het idee om de polikliniek te starten, ontstond na observaties van de wetenschappers en na vragen van patiënten. “We krijgen regelmatig patiënten in de kliniek waar geen duidelijke oorzaak of verklaring te vinden is voor atriumfibrilleren. Ze zijn jong, leven gezond en hebben geen verdere afwijking aan het hart- of bloedvaten,” zegt De Groot. “Bij navraag blijkt vaak dat directe familieleden ook een hartritmestoornis hebben. Dat wekte onze interesse.”
Gaandeweg het onderzoek hopen de wetenschappers vast te stellen wat de gevolgen van gen-variaties zijn op de boezemfunctie. “Al met al hopen we over een aantal jaar het mechanisme van familiair atriumfibrilleren te begrijpen. Als we weten wat de oorzaken zijn en begrijpen hoe dit het hart beïnvloedt, biedt dat mogelijk aanknopingspunten voor een behandeling,” zegt De Groot. “Hiervoor is het nodig om veel mensen met vermoedelijke familiair atriumfibrilleren en hun directe families te onderzoeken. In deze speciale polikliniek kunnen we dit faciliteren.”
Inmiddels zijn bij meer dan tien families onderzoeken gestart. “Het is een omvangrijk en langdurig onderzoek en vraagt veel van de deelnemers, maar we merken dat mensen ten behoeve van de wetenschap graag bereid zijn voor langere tijd mee te werken.”
Deze website maakt gebruik van cookies. Cookies zijn tekstbestanden die op de computer worden geplaatst wanneer websites worden bezocht. Ze worden veel gebruikt om websites efficiënt te laten werken en om informatie te verstrekken aan de eigenaren van de website. Hieronder kan aangegeven worden of u de cookies accepteert.