Voorjaar 2020: plotseling dreigend tekort aan beademingsapparaten voor de vele coronapatiënten. In drie weken ontwierpen studenten Klinische Technologie een noodapparaat. "Deze studenten worden 80 procent arts, en 80 procent ingenieur." Twee boegbeelden van deze opleiding van de TU Delft, Erasmus MC en LUMC vertellen hoe klinisch technologen de zorg gaan veranderen.
De een is ingenieur, de ander arts. Opleidingsdirecteur Jaap Harlaar en medeoprichter en Medical Delta voorzitter Frank Willem Jansen staan pal voor de bachelor- en masteropleidingen Klinische Technologie en Technical Medicine. De opleidingen zijn van TU Delft, Erasmus MC en LUMC; afgelopen september zijn de eerste masterstudenten afgestudeerd.
Een nieuwe opleiding dus, maar toch was biomedisch elektrotechnicus Harlaar eigenlijk al dertig jaar klinisch technoloog voordat hij drie jaar geleden in Delft opleidingsdirecteur werd. "Bij de afdeling revalidatiegeneeskunde van wat toen nog het VUmc was, ontwikkelde ik instrumenten voor de behandeling van met name patiënten met loopproblemen. Mijn werkkamer was letterlijk naast de spreekkamer. Ik vond het altijd belangrijk om met clinici aan het koffiezetapparaat te staan, want voor je het weet heb je als ingenieur een oplossing gemaakt voor een niet bestaand probleem. Daar zijn helaas heel wat voorbeelden van."
Sinds dit jaar is Harlaar behalve in Delft ook aan het ErasmusMC en LUMC hoogleraar Klinische Biomechanica. Daarmee is hij Medical Delta-hoogleraar: met een aanstelling aan minimaal twee van de vijf Zuid-Hollandse academische instellingen van het samenwerkingsverband Medical Delta, waarin ook hogescholen, bedrijven en overheden deelnemen om technologische oplossingen te leveren voor duurzame zorg.
Jansen, van oorsprong gynaecoloog, is voorzitter van Medical Delta. "Ik werk in de chirurgische hoek van mijn vakgebied, specifiek in de Minimaal Invasieve Chirurgie (MIC) oftewel sleutelgatchirurge. Daarbij doe je je ingreep via slechts een klein gaatje in het lichaam." Hij is hoogleraar zowel in het LUMC als in Delft en doet onderzoek naar de patiëntveilige implementatie van technieken en technologieën in de MIC.
Jansen was een van de oprichters van de opleiding Klinische Technologie: "In eerste instantie moest er alleen een bacheloropleiding komen, die voorsorteerde op een masterstudie in de techniek óf geneeskunde. Het was namelijk niet de bedoeling dat er ingenieurs aan het bed zouden verschijnen." Gaandeweg veranderde die opvatting. Jansen: "De geneeskunde is vrij conventioneel. Terecht, want je moet als arts voorzichtig zijn. Maar er komen op techniekgebied steeds meer nieuwe mogelijkheden. Neem 3D-printen en kunstmatige intelligentie. Voor de implementatie daarvan in de kliniek zijn communicatieve ingenieurs en creatieve dokters nodig."
Die worden gevormd bij Klinische Technologie, willen de heren maar zeggen. Harlaar, half grappend: "Onze studenten worden voor 80 procent arts en voor 80 procent ingenieur. Het zijn dan ook héle slimme studenten." Voor de opleiding melden zich jaarlijks zeshonderd belangstellenden aan voor de honderd beschikbare plekken. Wat betreft geneeskunde leren ze bijvoorbeeld geen psychiatrie en farmacologie, maar wel anatomie en communicatie. "De kwetsbaarheid van het patiënt-zijn moeten ze heel goed begrijpen", benadrukt Jansen.
Kijk bijvoorbeeld naar de exoskeletten, protheses en andere hulpmiddelen waaraan Harlaar al zijn hele loopbaan werkt. "We willen ze steeds slimmer maken, optimaal afgestemd op de restcapaciteit van de patiënt. Je moet dan heel goed begrijpen wat er klinisch aan de hand is, veel weten van neurologie, spierfysiologie én hoe krachten werken. Wat we maken, wordt niet in massa's geproduceerd, het is maatwerk. Zoals ook een chirurg heel specifiek opereert."
Onder leiding van Harlaar ontwikkelden studenten Klinische technologie in drie weken een oplossing voor het plotselinge tekort aan beademingsapparaten dat dit voorjaar dreigde door de verwachte corona-piek. Ze haalden er onder meer het NOS-journaal mee. "Er waren veel initiatieven om dat tekort te voorkomen, maar zulke apparaten zijn ingewikkelder dan alleen maar standaard wat zuurstof toedienen. Op basis van hun klinische en technische kennis wisten de studenten het apparaat te reduceren tot het hoogst noodzakelijke. De gevreesde golf bleef beperkt, maar uiteindelijk zijn er toch tachtig stuks geproduceerd, die het Ministerie van VWS achter de hand houdt."
tages doen de studenten onder andere bij Jansen in het LUMC. "Op de IC lopen ze likkebaardend rond. Er is daar zo veel techniek. Ik merk dat ze goede procesdenkers zijn. Traditionele dokters denken meteen in oplossingen: snijden of pillen. Ingenieurs analyseren eerst het probleem." Hoe staan artsen eigenlijk tegenover die nieuwe beroepsgroep die hun werkterrein betreedt? "Jansen: toen ik voor het eerst studenten naar het ziekenhuis haalde, reageerden collega's sceptisch. 'Wat doen die hier?'. Maar nu komen ze direct op hen af: 'Kun je voor mij...'"
De eerste masters betreden nu de arbeidsmarkt. Mogelijkheden genoeg, maar pasklare vacatures zijn er niet. Jansen: "Daarvoor hebben we een oplossing bedacht. We hebben in het LUMC fellowships ingesteld, waarbij een klinisch technoloog twee jaar op een afdelingsoverstijgend project wordt aangesteld. Ze kunnen zich dan bekwamen in bijvoorbeeld intensieve bewaking van neonatologie en cardiologie, of in 3D-printen bij zowel orthopedie als kaakchirurgie. Onze Raad van Bestuur betaalt die fellowships, en ik weet zeker dat de klinisch technologen zichzelf na die twee jaar zo onmisbaar hebben gemaakt dat ze kunnen blijven."
Tekst: Rianne Lindhout
Foto: (c) Erasmus MC / Esther Morren
Dit artikel is geplaatst in het Leiden-Delft-Erasmus Universities Magazine van december
Deze website maakt gebruik van cookies. Cookies zijn tekstbestanden die op de computer worden geplaatst wanneer websites worden bezocht. Ze worden veel gebruikt om websites efficiënt te laten werken en om informatie te verstrekken aan de eigenaren van de website. Hieronder kan aangegeven worden of u de cookies accepteert.