In Nederland groeien kinderen relatief gezond op. Ondanks dat zijn er steeds meer kinderen met overgewicht of gedragsproblemen, en zijn ouders vaker onzeker over de opvoeding. Goede preventie en zorg in de eerste duizend levensdagen kan veel van die problemen voorkomen of verzachten.
Wat kunnen technologische innovaties betekenen voor een gezonde start? En hoe komt het dat we die nog zo weinig zien in de preventieve jeugd- en geboortezorg? Vanuit het innovatieprogramma ZorgTech gingen we in gesprek met drie experts.
"Er komt steeds meer wetenschappelijk bewijs voor het belang van een gezonde start," merkt Symone Detmar, hoofd kennisprogramma Jeugd bij TNO. Met een gezonde start bedoelt ze de eerste duizend levensdagen, waarbij ook de zwangerschap en de maand ervoor, ook wel de preconceptiefase, worden gerekend. "De periode vlak voor de bevruchting heeft veel invloed op het verdere verloop van de zwangerschap en de ontwikkeling van de ongeboren baby."
De leefstijl van de moeder speelt daarin een grote rol. "Iedere leefstijlfactor kan een groeiverstoring veroorzaken, met gevolgen voor het latere leven. Te weinig foliumzuur kan de ontwikkeling van het zenuwstelsel van de baby vertragen. En te veel stress en te weinig of te eenzijdige voeding tijdens de zwangerschap vergroten de kans op overgewicht en hart- en vaataandoeningen bij het kind op latere leeftijd." In de eerste twee jaar na de geboorte kan ondervoeding of onjuiste zorg verschillende lichamelijke en geestelijke problemen veroorzaken, zoals suikerziekte, depressie of een achterstand in de sociaal-emotionele ontwikkeling.
"Bij die korte maar belangrijke periode van duizend dagen zijn veel verschillende zorgverleners betrokken, allemaal met hun eigen ICT-systemen," vervolgt Detmar. "Daardoor moeten aanstaande en jonge ouders steeds opnieuw hun gegevens delen met iedere zorgverlener. Dat kost veel tijd. Ondertussen neemt de overbelasting op de geboorte- en preventieve zorg voor jeugd toe door zowel de groeiende zorgvraag als de tekorten aan artsen en verpleegkundigen." Ze merkt daarnaast dat de zorg steeds ingewikkelder wordt. "Zeker voor kwetsbare groepen, zoals vluchtelingen en mensen met een lage sociaaleconomische status, is het een doolhof. Veel gezinnen zouden baat hebben bij een betere aansluiting van het medische op het sociale domein.’
Veel gezinnen zouden baat hebben bij een betere aansluiting van het medische op het sociale domein
Detmar ziet een vooruitgang in innovaties voor het meten van hoe het met een kind gaat. "Zo is recent de D-score ontwikkeld, waarbij de D staat voor Development. Deze score vat verschillende ontwikkelgebieden, denk aan cognitie, taal, motoriek en sociaal-emotionele vaardigheden, samen in één getal. De D-score is een universele meeteenheid, zoals de meter dat is voor lengte en de gram voor gewicht. Dat maakt vergelijkingen tussen landen en groepen kinderen mogelijk, zelfs als de gegevens met verschillende meetinstrumenten zijn verzameld." De WHO adviseert de D-score nu als universele maat voor de ontwikkeling van kinderen tot 4 jaar.
Medical Delta-hoogleraar en industrieel ontwerper prof. dr. ir. Maaike Kleinsmann is nauw betrokken bij het programma Healthy Start van de TU Delft, Erasmus MC en Erasmus Universiteit Rotterdam. Het programma onderzoekt hoe kinderen kansrijker kunnen opgroeien door de inzet van nieuwe technologieën. Kleinsmann doet daarnaast onderzoek naar Remote Patient Management Platforms, waarmee patiënten en zorgverleners veilig informatie met elkaar uitwisselen. "We willen de schotten tussen de verschillende zorgdomeinen wegnemen," licht ze toe. "Een goed ontworpen monitorsysteem laat zorgverleners op afstand samenwerken. Patiënten hoeven zo minder vaak naar het ziekenhuis en artsen kunnen hun tijd efficiënter indelen en kwalitatievere zorg verlenen."
Patiëntmonitorsystemen bieden een kans voor betere inrichting van de geboorte- en zwangerschapszorg, verwacht Kleinsmann. "Daarbij zijn veel zorgverleners betrokken, zoals verloskundigen, gynaecologen en neonatologen. Zij kunnen efficiënter samenwerken als ze beschikken over dezelfde informatie. Bovendien moet een zwangere vrouw vaak al bij een kleine complicatie naar het ziekenhuis. Met goede sensortechnologie en afstandsmonitoring kan ze langer thuisblijven. Dat voorkomt stress en verlicht de druk op het ziekenhuis. En een negatieve trend in de meetgegevens wordt zo sneller opgemerkt. Op die manier werkt een patiëntmonitorsysteem ook preventief."
Een goed ontworpen monitorsysteem laat zorgverleners op afstand samenwerken, en de patiënt hoeft minder vaak naar het ziekenhuis
Bastiaan Bervoets is als projectcoördinator betrokken bij de ontwikkeling van opvoedrobot FLOo. De robot ondersteunt hulpbehoevende ouders in de opvoeding en vormt daarmee een aanvulling op de zorgverlener. "FLOo geeft ouders tips, uitleg en reminders, waardoor ze meer taken zelf kunnen uitvoeren. Dat kan hun zelfvertrouwen en zelfredzaamheid vergroten, en zorgverleners ruimte geven om hun tijd gerichter te besteden."
Ook Bervoets merkt op dat steeds meer ouders stress ervaren over de opvoeding en dat hulp soms moeilijk bereikbaar is. "Terwijl een goede hechting tussen ouder en kind essentieel is in die eerste duizend dagen. Voor ouders met weinig zelfvertrouwen kan dat lastig zijn. Dat minderwaardigheidsgevoel wordt alleen maar groter als ze dan het gevoel krijgen dat ze worden beoordeeld of niet in staat zijn routinematige taken zelf uit te voeren."
Zorgtechnologieën worden ondanks de grote potentiële gezondheidswinst aanzienlijk minder toegepast in de jeugdzorg dan de ouderenzorg. Kleinsmann ziet de belangrijkste oorzaak in de schaalgrootte. "De zorgvraag van ouderen is veel groter dan die van kinderen en zwangere vrouwen, en voor jeugd- en geboortezorg is minder subsidie beschikbaar dan voor volwassenenzorg. Dat maakt het moeilijk om een innovatie voor een gezonde start rendabel te krijgen."
De ontwikkelaars van FLOo merken in de praktijk hoe moeilijk het is om financiering op te halen voor een jeugdzorginnovatie. ‘Het lastige aan veel zorginnovaties is dat de gebruiker niet de betaler is," legt Bervoets uit. "We zijn voor financiering afhankelijk van subsidies en zorgorganisaties. Die maken deel uit van een complex stelsel. Voor een preventietool is het extra lastig kapitaal vrij te krijgen. De organisaties doen echt hun best, maar zitten in de spagaat met de nog grotere acute zorgvraag."
Co-creatie kost veel tijd, maar is essentieel om tot een product te komen waar de doelgroep iets aan heeft
Bovendien kost de ontwikkeling van jeugdzorginnovaties veel tijd doordat de doelgroep een specifieke benadering vraagt. Bervoets: "We ontwikkelen FLOo voor ouders die extra ondersteuning nodig hebben. Dat vraagt om intensieve samenwerking met de doelgroep en de zorgorganisaties waaraan ze zijn verbonden, en om goede begeleiding bij de onderzoeken en pilots." Het vinden van ouders en organisaties die bereid zijn om mee te doen aan pilots is al een flinke uitdaging, merken de ontwikkelaars. "Co-creatie (het samen creëren en ontwikkelen van de innovatie, red.) kost daardoor veel tijd, maar is essentieel om tot een product te komen waar de doelgroep echt iets aan heeft."
Voor het financieringsvraagstuk kan hechtere samenwerking met overheidsinstanties en kennisinstellingen veel oplossen, weet Bervoets uit ervaring. "Dankzij het innovatieprogramma ZorgTech werken we samen met de gemeente Den Haag. Ze hebben een groot netwerk van zorgorganisaties en -verzekeraars, en veel kennis van het financiële aspect van de gezondheidszorg. Daarmee heeft de gemeente ons enorm geholpen." Voor een structurele oplossing van het probleem zoomt hij meer uit. "Zorgorganisaties doen hun best om meer ruimte te maken voor jeugd- en preventieoplossingen, maar ze zijn gebonden aan budgetten. Het zijn uiteindelijk de overheden die de subsidies en structureren van het zorgstelsel bepalen. Het zou helpen als ze die structuren weten te vereenvoudigen."
Ook Kleinsmann kijkt naar de overheid voor een oplossing. "We hebben duidelijke wet- en regelgeving nodig over hoe we zorginnovaties goed en veilig met elkaar kunnen ontwikkelen en implementeren. Dat voorkomt dat we blijven hangen in ethische discussies, terwijl zorginnovaties levensbedreigende situaties kunnen voorkomen. Goede normeringen voor een veilige toepassing kunnen ethische bezwaren wegnemen en de implementatie van technologie in de zorgprocessen versnellen. Op die manier kunnen we de enorme kansen van zorgtechnologie beter benutten."
Het innovatieprogramma ZorgTech wordt mogelijk gemaakt door de provincie Zuid-Holland, TNO, Metropoolregio Rotterdam Den Haag (MRDH), InnovationQuarter en Medical Delta; de uitvoering is in handen van InnovationQuarter, TNO en Medical Delta.
Deze website maakt gebruik van cookies. Cookies zijn tekstbestanden die op de computer worden geplaatst wanneer websites worden bezocht. Ze worden veel gebruikt om websites efficiënt te laten werken en om informatie te verstrekken aan de eigenaren van de website. Hieronder kan aangegeven worden of u de cookies accepteert.