Al meer dan twintig jaar bestudeert prof. dr. Eline Slagboom meerdere generaties van families. Daarmee verzamelt ze data over waarom sommige mensen gezond oud worden en anderen al vroeg achteruitgaan. Met deze kennis kun je nauwkeuriger iemands biologische leeftijd vaststellen en de best passende individuele behandeling of leefstijladviezen geven. Het doel: vitaal oud worden. “Hoewel de vergrijzing er is, en steeds prominenter zal worden, doen heel veel mensen alsof het niet bestaat.”
Eline Slagboom is hoogleraar moleculaire epidemiologie aan het LUMC en een van de Scientific Leader van het wetenschappelijke programma METABODELTA: Metabolomics for clinical advances in the Medical Delta. Sinds kort is zij ook benoemd tot Medical Delta hoogleraar met een dubbelaanstelling aan de TU Delft. “Deze benoeming voelt als een pluim op je hoed”, vertelt Slagboom. “Ik werk al lang samen met Rotterdam en Delft en het is heel leuk dat dit nu meer zichtbaar wordt en een roze Medical Delta kleur krijgt. Wetenschap is samenwerken en hiermee kun je dat ook goed uitdragen. Hopelijk inspireert het en leidt het tot meer kruisbestuiving en meer kansen voor jonge mensen om zich aan verouderingsonderzoek te verbinden.”
“Ik ben bioloog en hoogleraar moleculaire epidemiologie. Mijn expertise is biologisch nadenken, met name op het gebied van humane biologie van veroudering. De stijgende leeftijd is de grootste risicofactor voor bijna alle bevolkingsaandoeningen. Ik zoek het antwoord op vragen als: kun je met biomarkers in een vroeg stadium mensen herkennen die snel achteruitgaan door veroudering en biologisch kwetsbaar zijn en wat doe je met die informatie in de populatie en de kliniek? Kun je dat proces afremmen, wat is de fysiologische en mentale capaciteit van ouderen die je nog kunt stimuleren met interventies? En de mechanistische vraag: waarom heeft de ene persoon veel meer profijt van een behandeling dan de ander? Ouderen hebben nog veel te winnen op hun eigen niveau. Voeding en beweging dragen bij aan gezond oud worden en dat effect kun je allemaal weer meten en biologisch interpreteren.”
Aandacht van creatieve en slimme jongeren op problematiek van vergrijzing is hard nodig
“Te weinig bij jonge mensen. Er komen enorme aantallen ouderen aan. In 2040 is maar liefst 25% van de Nederlanders 65 jaar of ouder. Die komen ook allemaal naar de kliniek. Daar zijn jonge artsen voor nodig. Die moeten beseffen dat het behandelen van ouderen en oudere patiënten een apart verhaal is. Er moeten creatieve en nieuwe manieren komen om ouderen in de maatschappij en kliniek vitaal te houden. Ouderen willen of kunnen niet elke behandeling ondergaan. In het LUMC zijn we bezig hoe we jonge dokters en onderzoekers kunnen stimuleren daar meer over na te denken.
Veroudering is geen fancy onderwerp. Tenzij je uitlegt dat de hele levensloop erbij hoort en je over diverse generaties metingen kunt doen. Dan komt het al dichterbij voor jonge onderzoekers en artsen. Hoewel de vergrijzing er is, en steeds prominenter zal worden, doen heel veel mensen alsof het niet bestaat. Je kunt vooral jonge mensen stimuleren om zich te realiseren hoe de vergrijzing hun vak gaat beïnvloeden. Ook engineers moeten gaan nadenken over oplossingen voor de golf ouderen. Aandacht van creatieve en slimme jongeren op problematiek van vergrijzing is hard nodig.”
“Mijn werk spreidt zich uit over drie poten: mechanistisch onderzoek, biomarkers en interventies. Ik heb het ultieme bereikt als ik in elk van deze iets neerzet waar ik echt trots op ben. Ik ben al heel lang op jacht naar de ‘langleven genen’ in mensen uit de families van de Leiden Lang Leven studie. Generatie na generatie worden familieleden in goede gezondheid uitzonderlijk oud. Van de 20.000 genen in het genoom hebben we dat na 20 jaar onderzoek teruggebracht naar nog maar 300 genen. Een enorme stap waar ik erg trots op ben. Tegelijk is het een cliffhanger, welke genen zijn het nu precies en hoe werken deze? Nu stoppen met onderzoek is geen optie.
Ook op het gebied van biomarkers zijn stappen gezet. Je kunt nu aan moleculaire profielen in het bloed meten hoe gezond of ongezond je ouder wordt en iets leren over je biologische leeftijd. Deze methode wordt al in klinische onderzoek bekeken. We zijn echt op bijzonder biomarkers gestuit, waarvan we nu kijken hoe bruikbaar dat is.
Het blijkt dat wanneer je 65 of 70 bent je nog heel veel aan je eigen gezondheid kunt verbeteren. Dat gaat veel over bewegen, voeding, je bioritme en slaap, stress en je sociale netwerk. Aan biomarkers kun je weer meten hoe je daarmee vooruitgaat. Er is blijkbaar altijd een verborgen capaciteit om jezelf gezonder te maken. Wanneer je vooruitgang kunt aantonen, werkt dat motiverend. We hebben mooie interventies gedaan en zien het resultaat.”
“Ik hoop de mechanismen van gezond oud worden te doorgronden en dat dat inzicht geeft in wat mensen op leeftijd zelf kunnen doen om zo gezond mogelijk te blijven. Als je een jaar of 60 bent denk je: ‘ik wil straks ook nog van mijn pensioen genieten.’ Het zou goed zijn als we beter van dat ‘besefmoment’ gebruik kunnen maken. Dat mensen leren hoe gezond of ongezond ze zijn, dat ze goed geholpen worden met wat ze zelf nog kunnen doen en dat behandeling op hun profiel is toegespitst. Een persoonlijk advies met wat voor hen werkt. Daar zijn ook gedragswetenschappers voor nodig. Ik kan wellicht bewijzen wat werkt bij wie, maar de kunst is om iemand ook zover te krijgen om dat te gaan doen.
Zo rond je 60-65e is ook wel echt het momentum. Dat voel ik zelf ook. Je gaat nadenken over wat je de komende dertig jaar nog uit het leven kunt halen. Veertig procent van de 65-jarigen hebben al twee ziektes of meer. Juist op het moment dat je van meer vrijheden wilt gaan genieten.”
“Op het gebied van biomarkers en interventies werk ik veel samen binnen Medical Delta. Voor biomarkers doe ik onderzoek in grote bevolkings- of patiëntenpopulaties. Dat doe ik veel met Arfan Ikram, Joyce van Meurs en Mohsen Ghanbari van het Erasmus MC, fijne partners met veel kennis over epidemiologie. Voor het computationeel interpreteren van al die gegevens werk ik weer veel met TU Delft. Bijvoorbeeld met Medical Delta hoogleraar Marcel Reinders. Innovatieve metingen voor dit onderzoek worden gedaan door Thomas Hankemeier van de Universiteit Leiden, ook Medical Delta hoogleraar. Hij heeft in zijn Netherlands Metabolomics Centre in Leiden het meest bijzondere metabolomicslab van Nederland. In het Public Private Project VOILA waar ik principal investigator van ben maken we de cirkel rond: bijzondere metingen in Leiden, cohortonderzoeken in Rotterdam en Leiden en innovatieve computationele meetmethoden in Delft. Ik werk met wetenschappers internationaal en in heel Nederland, maar de delta-regio is voor mij een plek waar momenteel alles samenkomt.”
“Twee dingen. Ten eerste ben jij de motor van je eigen ideeën. Dat betekent dat je eerst goed nadenkt over wat je wilt. Dat zet je op papier, onderbouwd met goede literatuur. Zo zien mensen dat je weet waar je het over hebt en vertrouwt men erop dat je een goede wetenschapper bent. Het tweede is dat je je verdiept in de andere partij en begrijpt wat hen drijft. Waarom zitten zij hierin? Wat is voor hen het belangrijkste? Er moet voor beide een toegevoegde waarde zijn. Als dat niet in evenwicht is, hou je het niet lang vol. Dus kom goed beslagen ten ijs, met respect voor de ander. Dat klinkt simpel, maar om dat in de praktijk te brengen vergt wel wat. Samenwerken is als een huwelijk. Je moet er steeds energie in stoppen en in de gaten houden dat de samenwerking ook goed blijft. Niet op andermans tenen gaan staan, andermans belang niet vergeten en zorgen dat ze ook jouw belang niet vergeten.”
“Iemand die voor mij heel bepalend is geweest is prof. dr. Dorret Boomsma van VU Amsterdam. Zij onderzoekt tweelingen. In gesprekken met haar kwam ik erachter hoe je ook heel goed DNA-onderzoek kunt doen bij mensen, eerder bestudeerde ik vooral ratten. In 1991 heb ik haar benaderd. Het ging over onderzoek naar telomeren, dat zijn DNA-structuren aan de uiteinden van je chromosomen. Die verkorten en als dat heel snel gaat is dat een biomarker voor ouderdomsziekten. Ik vroeg haar of we konden bekijken of die verkorting erfelijk is. Het telomeren artikel in tweelingen is uiteindelijk mijn meest geciteerde artikel geworden. Dat kwam door haar. Zij motiveerde mij om het op te schrijven en net zo lang te schaven tot het echt goed was. Door haar heb ik het ook naar een goed tijdschrift gestuurd en is het door heel veel mensen gelezen. Zij heeft in mij de wetenschapper aangewakkerd. Ik was toen nog veel met jazz zingen bezig en twijfelde tussen die twee carrières. Zij gaf de doorslag waardoor ik in de wetenschap ben gebleven.”
Dit artikel maakt deel uit van een serie waarin we de acht nieuwe Medical Delta hoogleraren uitlichten. Klik hier voor de andere portretten die tot nu toe zijn gepubliceerd.
Deze website maakt gebruik van cookies. Cookies zijn tekstbestanden die op de computer worden geplaatst wanneer websites worden bezocht. Ze worden veel gebruikt om websites efficiënt te laten werken en om informatie te verstrekken aan de eigenaren van de website. Hieronder kan aangegeven worden of u de cookies accepteert.