Portret en video Machiel van Dorst: “Bewoners zijn de experts van hun eigen wijk”

dinsdag 3 juni 2025

Hoewel veel mensen juist graag in een stad willen wonen, kan het ook een ongezonde leefomgeving zijn, onder meer door luchtvervuiling, onveiligheid en eenzaamheid. Vooral in kwetsbare buurten leven mensen korter en hebben zij minder gezonde levensjaren. Prof. dr. ir. Machiel van Dorst zet zich in om kennis te ontwikkelen die helpt deze gezondheidsverschillen te verkleinen. “De manier waarop we onze ruimtelijke omgeving vormgeven, ontwerpen en beheren, heeft op allerlei manieren invloed op het welzijn van mensen.”

Machiel van Dorst is hoogleraar Omgeving, Gedrag en Ontwerpen aan de faculteit Bouwkunde van TU Delft. Daarnaast is hij nu benoemd tot Medical Delta hoogleraar met een aanstelling bij de faculteit der Sociale Wetenschappen aan de Universiteit Leiden. Hij is onder meer betrokken bij het Healthy Society programma.

 

Wat betekent de benoeming tot Medical Delta hoogleraar voor jou?

"Ik voel me vereerd. Het betekent voor mij dat ik kan bijdragen aan de groeiende aandacht voor preventie in de gezondheidszorg en kan helpen om de brug te slaan tussen sociale, technische en designwetenschappen.

Binnen de faculteit Bouwkunde, waar ik werk, gebeurt al best veel op het gebied van gezondheid. Toch was deze faculteit nog niet sterk verbonden met Medical Delta. Dat verandert nu. Ik ben binnen de faculteit samen met dr. Deepti Adlakha verantwoordelijk voor BK Health, het programma waarin we onderzoeken hoe we de gebouwde en natuurlijke omgeving zó kunnen inrichten dat ze bijdragen aan gezondheid en welzijn voor iedereen. In die zin zie ik mijn benoeming ook als een logische volgende stap."

Kun je kort vertellen wat jouw expertise is?

"Mijn achtergrond ligt in de omgevingspsychologie en stedenbouwkundig ontwerp. Ik ben geïnteresseerd in het gedrag en de interactie van mensen met en in hun leefomgeving, zowel in sociale als in fysieke zin.

De manier waarop we onze ruimtelijke omgeving vormgeven, ontwerpen en beheren, heeft op allerlei manieren invloed op het welzijn van mensen. Denk aan de impact van microklimaten, zoals hittestress op pleinen, luchtkwaliteit, geluid en verkeersveiligheid. Dat zijn allemaal aspecten van stedenbouwkundig ontwerp. Ook binnen gebouwen speelt dit: het binnenklimaat en de veiligheid hebben direct effect op onze gezondheid. De gebouwde omgeving speelt bovendien een belangrijke rol in preventie. Een groene omgeving, bijvoorbeeld, vermindert stress en heeft meetbare effecten op het welzijn.

In mijn werk richt ik me vooral op kwetsbare groepen, zoals kinderen en ouderen. Zij zijn sterk afhankelijk van hun directe leefomgeving. Er is een duidelijk verband tussen de buurt waar iemand woont en de levensverwachting en het aantal gezonde levensjaren. Dat verband onderzoeken wij en daar valt ook veel aan te verbeteren."

Wat is de link met de gezondheidszorg?

"Dat zit deels in preventie, maar ook in het directe zorgtraject. Mensen die in een minder gezonde leefomgeving wonen, komen vaker bij de zorg terecht. Ze worden daar opgelapt, maar keren vervolgens terug naar dezelfde omstandigheden. Iemand die een longoperatie heeft gehad, kan thuis zomaar weer een sigaret opsteken.

Het gaat om gedrag en zowel de sociale als fysieke omgeving, en dat is complex. Als stedenbouwkundigen hebben wij daar van nature mee te maken. Stedenbouwkunde is geen op zichzelf staande discipline, het is altijd multidisciplinair. Juist daarom vind ik samenwerkingen zoals Medical Delta zo interessant: geen enkele discipline kan dit soort complexe vraagstukken in z’n eentje oplossen.

Bewoners kennen hun omgeving het beste en kiezen ze zelf al dan niet voor een gezonde leefstijl.De volgende stap is om niet alleen multidisciplinair, maar transdisciplinair te werken. Dus ook samen met partijen als de GGD, gemeenten, de provincie, en met bewoners zelf. Uiteindelijk kennen zij hun omgeving het beste en kiezen ze zelf al dan niet voor een gezonde leefstijl.

Er ligt ontzettend veel kennis buiten de wetenschap. Je ziet dat ten eerste al bij de hogescholen: die staan dichter bij de praktijk en bij bewoners. Ze halen andere soorten kennis op. Daarna volgt samenwerken met mensen die volledig in de praktijk staan. Co-creatie met eindgebruikers, met bewoners, is essentieel. Zij zijn de experts van hun eigen wijk.”

Wat kun je doen of toevoegen van uit jouw discipline?

"Vanuit mijn discipline kan ik vooral verbindingen leggen tussen verschillende vakgebieden en bijdragen aan transdisciplinaire samenwerking. Maar ook: goed kijken naar de leefomstandigheden van mensen. Wanneer mensen meer onderdeel zijn van een gemeenschap, ontstaat er meer samenredzaamheid: ze doen dingen samen en helpen elkaar. Hoe we onze leefomgeving ontwerpen heeft daarop grote invloed.”

Hoe is de samenwerking met mede Medical Delta hoogleraar Ineke van der Ham, die met een benoeming aan TU Delft de omgekeerde route bewandelt?

"Die samenwerking is heel prettig en verrijkend. Zij is expert op het gebied van wayfinding, hoe mensen hun weg vinden in de omgeving, en kijkt daarbij ook specifiek naar groepen voor wie dat een uitdaging is. Wij ontwerpen omgevingen en varianten daarin, terwijl zij neurologische kennis heeft en de tools om hersenactiviteiten te meten. Die combinatie brengt ons allebei verder.

De officiële aanstelling in Leiden via Medical Delta helpt daar bij. Ik voel me daardoor ook een soort ambassadeur en probeer mensen uit mijn eigen groep of netwerk te motiveren om de samenwerking met Leiden op te zoeken. Zo heb ik Ineke in contact gebracht met landschapsarchitecten aan onze kant en voor mij is de ingang bij sociale wetenschappen in Leiden makkelijker geworden. Binnen mijn faculteit ben ik de enige omgevingspsycholoog, maar in Leiden houden meer mensen zich daar mee bezig. Dat is heel waardevol.”

Het zorgstelsel staat steeds meer onder druk. Welke transitie moeten we (als maatschappij) ondergaan en hoe kan jouw onderzoek daaraan bijdragen?

"De grootste transitie die we moeten doormaken, is de beweging richting preventie. De zorg raakt overbelast omdat we vaak te laat ingrijpen als het gaat om het welzijn van mensen. Denk aan obesitas doordat iemand opgroeit in een omgeving met veel fastfood en weinig mogelijkheden om te bewegen. Of aan stress door een onveilige buurt, of slapeloze nachten door geluidsoverlast. Als je daar niets mee doet, dan zijn mensen eerder afhankelijk van zorg.

Een tweede belangrijke verandering is dat we als samenleving meer moeten inzetten op samenredzaamheid. We leven in een verzorgingsstaat die sterk op het individu is gericht. De koning sprak in een toespraak eens over ‘zelfredzaamheid’ als manier om de systemen te ontlasten, maar in feite is niemand volledig zelfredzaam. Je hebt altijd anderen nodig. Daarom zou het goed zijn als mensen meer naar elkaar omkijken en betrokken zijn bij hun buurt. Je hoeft niemand te verplichten om de steunkousen van de buurvrouw aan te trekken, maar het begint al bij aandacht. Als je op tijd signaleert dat het niet goed gaat met iemand, kun je veel problemen vóór zijn. En dat helpt uiteindelijk ook om de druk op de zorg te verlagen. Het ontwerp van de woonomgeving kan deze voorwaardelijke sociale interactie faciliteren of frustreren."

Wat merkt een Nederlander straks van jouw werk en deze samenwerking? Wat hoop je voor hen over 5 of 10 jaar te hebben bereikt?

"Wat ik hoop dat mensen over een paar jaar merken, is dat de wetenschap minder als een ivoren toren voelt. Dat we als specialisten minder naast elkaar staan en meer samenwerken.

Want een gewone Nederlander denkt niet in disciplines. Die heeft er juist last van als hij van de ene naar de andere specialist wordt gestuurd. Stel, iemand heeft klachten door geluidsoverlast in huis. Die gaat naar de huisarts en wordt misschien doorgestuurd naar een KNO-arts of psycholoog. Maar niemand vraagt: hoe is het met de isolatiewaarde van uw woning? 

Wat we nodig hebben, zijn mensen - ook wetenschappers - die in de breedte durven denken en kijken. Die integraal en holistisch te werk gaan. Een mooi voorbeeld vind ik een huisartsenpost in Rotterdam-Zuid, waar ze een schuldhulpverlener in dienst hebben genomen. Hoofdpijn en buikpijn komen soms voort uit stress door schulden. Dan heeft het geen zin om iemand naar een medisch specialist te sturen, maar helpt het wel om samen met iemand de financiële situatie in kaart te brengen."

Hoe betrek je praktijkpartners bij jouw onderzoek?

"Op verschillende manieren. Het begint ermee dat je zichtbaar bent, zodat de vragen ook vanuit de praktijk bij je terechtkomen. Het is heel waardevol als een onderzoeksvraag of doel voortkomt uit wat er leeft in een wijk of organisatie.

Je moet echt contact maken met bewoners, naast ze gaan staan. Dat levert zóveel inspiratie op.Een mooi voorbeeld is een project in Dordrecht, onderdeel van het Regioplan. Dat is opgezet met allerlei betrokken actoren, waaronder gemeenten. Zij brengen hun eigen vragen en problemen in. Dat vraagt niet alleen om wetenschappelijke expertise, maar ook om praktische vaardigheden. Je moet echt contact maken met bewoners, naast ze gaan staan. Dat levert zóveel inspiratie op. En het zet je ook weer even met beide benen op de grond. In een project van een van mijn promovendi in Bospolder-Tussendijken zei een bewoner heel treffend: ‘Alle kennis is hier al aanwezig, maar luister nou eens een keer naar ons.’

Natuurlijk is het in meer hightech medische wetenschappen weer anders, maar voor het type onderzoek dat ik doe is vanaf het begin samenwerken met bewoners en praktijkpartners essentieel."

Heb je een voorbeeld waarbij input uit de praktijk het onderzoek helemaal heeft veranderd?

"Gelukkig heeft de praktijk mijn onderzoek nog nooit drastisch veranderd, juist daarom is het belangrijk om altijd te beginnen met luisteren en contact maken. Als ik iets wil onderzoeken over bewegingsarmoede bij ouderen, maar ik stap een buurt binnen waar nauwelijks ouderen wonen, of waar ouderen zeggen: ‘waar bemoei je je mee?’ dan werkt het niet. Je moet heel specifiek zijn in wie je benadert en hoe je dat doet.

Bij een project over de kindvriendelijke stad wilden we bijvoorbeeld het speelgedrag van kinderen in de openbare ruimte onderzoeken. De vraagstelling was in eerste instantie vrij breed geformuleerd. Vervolgens hebben we contact gelegd met basisscholen en ouders van jonge kinderen, nog voordat we begonnen met het onderzoek. Door met hen te praten, is de onderzoeksvraag specifieker geworden en afgestemd op wat er echt speelt."

Zie je een rol voor samenwerking met het mbo?

"Zeker, al heb ik daar zelf nog niet veel ervaring mee. Maar bij het opleiden van mensen kun je het onderwijs heel goed combineren met onderzoek. Voor een project rond het Zuidplein in Rotterdam onderzocht ik de beleving en gebruikswaarden van die plek. Ik ontwikkelde een onderzoeksmethode die ook door anderen te gebruiken was. Eerst gingen universitaire studenten ermee aan de slag, en later ook mbo-studenten. Wat daar interessant aan was: die mbo-studenten hadden vaak een veel directere connectie met de buurt. Ze woonden er, gingen er naar school en brachten daardoor hele andere perspectieven en reflecties in dan de universitaire studenten. Dat leverde waardevolle, aanvullende inzichten op voor het onderzoek. De link met het mbo verdient dus absoluut verdere ontwikkeling."

Je zult nu waarschijnlijk meer wetenschappers maar ook praktijkpartners ontmoeten vanuit andere disciplines en instituten. Door het werk van wie ben je echt verrast en waarom? 

"Ik loop nu al een tijd rond in dit veld, dus dat zijn best veel mensen. Recent vond ik het bijvoorbeeld heel leuk dat Andrea Evers mij benaderde voor het Medical Delta themaprogramma Healthy Society. Wat ik daarin erg waardeer is de manier waarop zij het team weet te binden en mensen echt gecommitteerd krijgt.

Als ik verder terugga in mijn carrière is iemand die me is bijgebleven de Indonesische architect Yusuf Bilyarta Mangunwijaya. Ik ben ooit als student naar Indonesië gegaan en heb daar een paar keer met hem gesproken. Hij maakte veel indruk op me. Onder andere door de duidelijke positie die hij innam. Hij zei tegen mij: ‘Ik spreek Nederlands, maar laten we Engels spreken, want Nederlands was de taal van de voormalige bezetter.’ Hij heeft mij uitgelegd dat het begint bij het respecteren van de bewoners. Dan kunnen zij zelfrespect ontwikkelen en dan kun je pas goed samenwerken.

Yusuf heeft de prestigieuze Aga Khan Award for Architecture gewonnen voor een project in Yogyakarta. Hij is eerst zelf in een wijk gaan wonen, heeft daar het vertrouwen van de bewoners gewonnen en is pas daarna samen met hen begonnen aan het verbeteren van de buurt. Hij heeft echt de tijd genomen om de bewoners en de situatie te leren kennen. Hij is mij altijd blijven inspireren."

Wat heb je van anderen nodig, wat mis je nog in je samenwerking om je doelen te kunnen bereiken? Welke oproep wil je doen? 

"We hebben universiteiten zo efficiënt mogelijk ingericht. Daardoor gaat het grootste deel van onze tijd op aan onderwijs en onderzoek, inclusief het aanvragen van financiering en het opzetten van consortia. En daarin mis ik eigenlijk twee dingen. Ten eerste zie ik dat er veel aandacht is voor internationale samenwerking. Dit is natuurlijk goed, maar het maakt het tegelijkertijd lastig om een consortium te starten met de collega van de afdeling hiernaast. Terwijl ook die samenwerking heel waardevol kan zijn.

Een groepje had bedacht om in een kraampje pannenkoeken te bakken voor ouderen in de buurt. Dat werkte erg goed, zowel als interview- als onderwijsvorm.Ten tweede is voor valorisatie transdisciplinaire samenwerking erg belangrijk, maar dat vraagt wel om tijd. Om middagen in een buurtcentrum te zitten, om goed te luisteren naar de medemens. Zulke activiteiten zitten niet in het schema van lesgeven en promovendi begeleiden. Die tijd wordt niet als zodanig gewaardeerd.

Wat minder publicatiedruk zou helpen. En meer flexibiliteit in het onderwijs. Dat zit nu helemaal dichtgetimmerd met leerdoelen, eindtermen en vakdoelen. En natuurlijk zijn die belangrijk. Studenten moeten met bepaalde vaardigheden afstuderen, maar daarnaast moeten we ook ruimte creëren voor inspiratie en persoonlijke betrokkenheid.

Ik had vorig jaar een keuzevak waarbij studenten de wijk in gingen en zelf hun methoden konden kiezen om in contact te komen met bewoners. Een groepje had bedacht om in een kraampje pannenkoeken te bakken voor ouderen in de buurt. Dat werkte erg goed, zowel als interview- als onderwijsvorm. Maar dat vraagt dus om vrijheid en creativiteit binnen alle systemen die nu zo strak georganiseerd zijn."

Cookie melding

Deze website maakt gebruik van cookies. Cookies zijn tekstbestanden die op de computer worden geplaatst wanneer websites worden bezocht. Ze worden veel gebruikt om websites efficiënt te laten werken en om informatie te verstrekken aan de eigenaren van de website. Hieronder kan aangegeven worden of u de cookies accepteert.