Om een hersentumor te behandelen, moet nu met een hersenoperatie eerst een stukje weefsel worden verkregen voor analyse. Prof. dr. Marion Smits werkt met geavanceerde MRI en beeldanalysemethoden aan manieren om die ingrijpende operatie uiteindelijk overbodig te maken. “Onze MRI-analyse met gebruik van algoritmes is op het moment al nauwkeuriger dan de menselijke inschatting.”
Marion Smits is hoogleraar neuroradiologie aan het Erasmus MC en een van de Scientific Leaders van het Medical Delta programma Cancer Diagnostics 3.0. In november volgde een benoeming tot Medical Delta hoogleraar met een dubbelaanstelling aan de TU Delft. “Dit hoogleraarschap is een enorme eer en zie ik als een kroon op het werk,” vertelt Smits. “De aanstelling bij de TU Delft voelt als een manier om een volgende stap te kunnen zetten. Als klinisch persoon in een heel fundamentele omgeving merk ik dat onze werelden best ver uit elkaar liggen. Als je dan een formele aanstelling hebt, gaat de deur eerder voor je open. Ik ben nu van plan om meer in Delft te zijn, meer aan te sluiten bij overleggen en meer samen te doen. Ik kan dan bijvoorbeeld veel directer betrokken zijn bij promovendi en studenten. Zo ben ik echt onderdeel van de organisatie en dat maakt samenwerken weer makkelijker.”
“Ik werk voor de helft klinisch en de andere helft wetenschappelijk. Als radioloog beoordeel ik scans van hersenen en het hoofd-/halsgebied. Ik focus daarbij op neuro-oncologie, oftewel hersentumoren. Dat is ook de focus van mijn wetenschappelijk onderzoek naar fysiologische beeldvorming van de hersenen. Ik onderzoek of ik met nieuwe technieken, en dan met name MRI-technieken, veel beter de processen in de hersenen in beeld kan brengen. Dat doe ik aan het Erasmus MC en binnen het Medical Delta programma.
Bij het Medical Delta programma is onze stip op de horizon om alle diagnostische informatie die je nodig hebt voor behandeling van een hersentumor, uit een MRI-scan te halen, zodat er geen weefsel biopt meer nodig is. We noemen het een diagnose op weefselniveau via MRI. Zie het als een virtueel biopt of MRI-biopt. Hiervoor gebruiken we nieuwe MRI-technieken gecombineerd met AI-technieken en veel data. We werken hiervoor samen met MRI-fysica in Leiden, beeldanalysewetenschappers in Delft en Rotterdam en met clinici van het Erasmus MC. Dat is een hele sterke combinatie.”
“Mensen komen met klachten bij een arts. Er wordt dan aan beeldvorming gedaan en dan volgt de inschatting wat voor tumor het is en wat er moet worden gedaan. Dat zijn menselijke inschattingen. We hebben onderzocht hoe goed we daarin zijn. Een radioloog met veel expertise scoort op basis van een MRI zo’n 60 tot 70% op nauwkeurigheid. Onze MRI-analyse met gebruik van algoritmes is op het moment 80% nauwkeurig, dat is dus al nauwkeuriger dan de menselijke inschatting.
Het duurt nog wel even voor we bij alle patiënten een hersenweefselafname kunnen vervangen door alleen MRI, maar bij bepaalde groepen patiënten is het op korte termijn mogelijk wel al toepasbaar. Bijvoorbeeld als iemand te ziek is voor een hersenoperatie. Voor deze mensen die anders helemaal geen diagnose krijgen, is 80% nauwkeurigheid al een goede vooruitgang.
Een obstakel dat we nog moeten overwinnen, is dat mensen er aan moeten wennen.We hebben onze techniek in grote datasets met terugwerkende kracht getest en we zijn het nu in de praktijk aan het testen, zonder dat het op dit moment al invloed heeft op de diagnose. We moeten niet meteen alles van een algoritme laten afhangen, maar de inschatting van wat voor type tumor het is, kunnen we hiermee wel beter krijgen. Daar is nog veel winst te behalen en dit is ook een manier om alle ziekenhuizen naar hetzelfde expertiseniveau te krijgen.
Een obstakel dat we nog moeten overwinnen, is dat mensen er aan moeten wennen. Het is spannend voor artsen om te vertrouwen op iets wat buiten hun gezichtsveld gebeurt. Het is iets nieuws waarmee we moeten leren werken.”
“Bij de afdeling radiologie neemt de vraag en daarmee de werkdruk hard toe, ongeveer met tien procent per jaar. Dat komt onder meer door nieuwe therapieën waarvoor beeldvorming nodig is. Er wordt veel gescand en we vertrouwen er, terecht, steeds meer op. Scans worden ook steeds uitgebreider en nemen meer werk in beslag. Als je dit deels kunt automatiseren, bespaart dat tijd en kun je waarschijnlijk ook meer info uit een scan halen. Een eenvoudig voorbeeld is het opmeten van een tumor. Dit gebeurt nu nog handmatig, maar geautomatiseerd gaat dat veel sneller.”
“Wat ik heel belangrijk vind, is dat wetenschappelijk onderzoek en innovaties ook landen in de praktijk. Dat ontwikkelingen rond Artifical Intelligence en algoritmes niet blijven hangen in de ivoren toren van ons academisch ziekenhuis. Hogescholen staan dichter bij de praktijk en het is dan ook heel verfrissend om samen te werken met mensen die daarmee bezig zijn. Met oncologisch chirurg Joost van der Sijp bijvoorbeeld. Hij is verbonden aan De Haagse Hogeschool en we hebben net samen een subsidieaanvraag gedaan voor een onderzoek naar hoe we ervoor kunnen zorgen dat nieuwe technologieën ook in de klinische praktijk terechtkomen.
Voor mij loopt dit als een rode draad door mijn werk heen. Ik ben niet voor niets dokter geworden: ik wil graag iets voor iemand betekenen en wil het beste voor mijn patiënten. Ik vind geneeskunde belangrijk en ik vind nieuwe technologie belangrijk en interessant. Die twee werelden liggen best ver uit elkaar en ik kan de vertaler of de brug zijn.”
“Niet iedere kennismaking met een andere discipline leidt tot een samenwerking, maar bijna wel altijd tot inspiratie. In aanloop naar de start van ons Medical Delta programma enkele jaren geleden, heb ik met verschillende mensen uit Delft gesproken. Sommige dingen waar zij aan werken staan ver af van mijn beleving, maar dat komt ook omdat ik daar nog helemaal nooit over had nagedacht. Ik ben heel pragmatisch: dit is het MRI-apparaat, hier moeten we het mee doen. Het dromen over nieuwe dingen is heel inspirerend. Kunnen we nieuwe probes ontwikkelen waarmee je bepaalde dingen zichtbaar kunt maken die je nu nog niet kunt zien? Gesprekken met anderen helpen dan om je eigen geest wat ruimer te maken. Om te beseffen dat er meer is dan alleen maar het ziekenhuis.”
“Oprechte interesse in elkaars werk. Niet eens proberen om alles te begrijpen. Niet meteen zoeken naar waar de samenwerking zit, maar uitvragen wat iemand doet en drijft. Dan kom je er vanzelf achter of het bij jezelf iets opwekt en of samenwerken kans van slagen heeft.”
“Ik werk binnen ons Medical Delta programma heel fijn samen met de andere Scientific Leaders. Thijs van Osch van het LUMC is echt een maatje geworden. Hij werkt vanuit de MRI-fysica kant en ik vanuit de klinische kant. Hij heeft veel affiniteit met de kliniek en daardoor vullen wij elkaar goed aan. Sjoerd Stallinga en nu Jeroen Kalkman van de TU Delft zijn meer bezig met de weefselkant. Ik had er nooit zo over nagedacht dat je ook daar allerlei geavanceerde beeldvormende technieken op kunt loslaten. Dat heeft mij weer op heel veel nieuwe ideeën gebracht.”
Dit artikel maakt deel uit van een serie waarin we de acht nieuwe Medical Delta hoogleraren uitlichten. Klik hier voor de andere portretten die tot nu toe zijn gepubliceerd.
Deze website maakt gebruik van cookies. Cookies zijn tekstbestanden die op de computer worden geplaatst wanneer websites worden bezocht. Ze worden veel gebruikt om websites efficiënt te laten werken en om informatie te verstrekken aan de eigenaren van de website. Hieronder kan aangegeven worden of u de cookies accepteert.