Je staat er meestal niet bij stil: een simpel wandelingetje door de stad zit vol obstakels. Opstapjes, scheve hellingen, een stoep op en af: onze hersenen schatten bewust en onbewust doorlopend in wat nodig is om te lopen zonder te vallen. Een team van studenten werkte aan een exoskelet dat ook dit soort inschattingen kan maken. Het moet de vaste piloot van Project MARCH - een man met een dwarslaesie – in staat stellen een rondje te wandelen op een reguliere voetgangersroute.
Het team van Project MARCH bestaat uit 26 studenten. Onder meer met steun van Medical Delta werken zij een jaar lang fulltime aan de nieuwe versie van een exoskelet dat eerdere teams voor hen ontwikkelden. Afgelopen vrijdag onhulden ze de nieuwste versie.
We spraken met drie teamleden – elk studerend bij een andere opleiding en onderwijsinstelling – over innovatie, over samenwerken buiten je eigen discipline en over hun toekomstbeeld voor zorg en technologie.
Carlijn van Osch studeerde geneeskunde bij Erasmus MC en is binnen het team een van de PR coördinatoren. Ze meldde zich aan omdat ze graag meer sociale vaardigheden wilde leren in plaats van alleen ‘feitjes’ en eens uit de ‘geneeskunde bubbel’ wilde stappen. “Het leukste aan Project MARCH vind ik dat je met zoveel mensen leert samenwerken die anders denken dan jij. Dat heb ik later in mijn werk ook nodig.” Tom Rijnsburger studeerde gezondheidszorgtechnologie aan de Hogeschool van Rotterdam en wil hierna graag de software-kant op. Als data analist bij project MARCH, combineert en visualiseert hij data van verschillende sensoren, bijvoorbeeld om het gewrichtsmoment te meten, maar ook data van diepte-camera’s en algoritmes voor looppatronen. Janna Meijer is projectmanager binnen het team. Ze heeft de bachelor klinische technologie gedaan (Universiteit Leiden, TU Delft, Erasmus Rotterdam). Als klinisch technoloog werkt ze straks ook met zorgprofessionals en technici. “Project MARCH is een mooie manier om mensen met verschillende achtergronden te leren kennen en te ervaren hoe zo’n samenwerking in de praktijk gaat.”
Janna: “Om een exoskelet te bouwen is veel verschillende kennis nodig. Ons team bestaat uit studenten werktuigbouwkunde, elektrotechniek, computer science, maar ook geneeskunde, bewegingswetenschappen, Neuroscience & AI, industrieel ontwerp en ga zo maar door. Binnen Project MARCH kun je heel veel leren, maar tegelijkertijd heb je op sommige onderdelen echt specialistische kennis nodig,” stelt ze. ”Mensen met verschillende achtergronden hebben uiteenlopende manieren van denken. Met mensen van mijn eigen opleiding krijg je op een gegeven moment niet meer heel veel nieuwe input, want iedereen heeft dezelfde kennis en dezelfde manier van denken.” Carlijn vult aan: “We begonnen het project met brainstormen. Je merkt dan bijvoorbeeld dat de studenten Industrieel Ontwerpen daar heel goed in zijn. Zij riepen de meest bizarre ideeën, dachten heel erg out-of-the-box, terwijl anderen alleen maar praktisch nadachten.”
Tom: “Dit jaar wilden we ons gaan focussen op dynamisch lopen. Eén van de eerste vragen die toen op kwam, was: hoe werkt lopen eigenlijk? Door mijn achtergrond in fysiologie en anatomie kon ik daaraan bijdragen.” Janna: “Als klinisch technoloog word je breed opgeleid en snap je overal wat van, maar niet tot in de details. Daardoor houd ik juist heel goed het overzicht over de verschillende projecten. Carlijn: “Vanuit de opleiding geneeskunde leren wij om tot de kern te komen en door te vragen. Het beheersen van deze vaardigheden in gespreksvoering is hier ook nuttig gebleken.”
Tom: “Onze Electrical Engineers zijn vaak punctueel en bezig met de details. Onze IO’ers juist minder, die zijn vaak heel breeddenkend, extravagant en vrij. Medische studenten zijn vaak echter strebers, zijn zorgzaam en focussen op de persoon bv. ‘hoe is het voor de piloot’. Ook in hun werkwijze verschillen de achtergronden. Software engineers zijn van het doen, gewoon bouwen, kijken waar het fout gaat en alle brandjes blussen totdat het werkt. Terwijl onze Human Machine Interaction Engineer eerst heel veel wetenschappelijke artikelen heeft gelezen en de juiste architectuur daaruit heeft gehaald om een EEG-systeem te ontwikkelen.” Carlijn: “Een ander grappig feitje dat ons opviel, zijn de verschillen tussen Delft en Rotterdam. We stonden een keer op een beurs in Rotterdam en daar kregen we vragen als: ‘Kan je het kopen?’ ‘Welke kleuren hebben jullie?’, terwijl we in Delft vragen kregen als ‘Welke motor zit erin?’ en ‘Met welke 3D-printer zijn de kappen geprint?’”.
Janna: “Eigenlijk is de samenwerking altijd wel goed gegaan en zijn er nooit grote issues geweest. Wel was het in het begin zo dat mensen erachter moesten komen dat hun keuzes invloed hadden op anderen, zo was er bijvoorbeeld het idee om het input-device (een soort afstandsbediening) in de kruk draadloos te maken, zodat het draadje niet meer zo in de weg zat voor de piloot. Echter, moest daardoor wel een router worden toegevoegd aan de backpack, waardoor de groep die zich daarmee bezighield, ineens hun ontwerp weer moesten aanpassen. Een ander voorbeeld is de samenwerking tussen team ‘gewricht’ en team ’bot’. Zodra er een verbeterslag gemaakt werkt in het kniegewricht bv. moesten de botten daarop worden aangepast, waardoor die weer minder optimaal werden en andersom. Dat was weleens een uitdaging.”
Carlijn: “Ik heb vooral geleerd dat mensen echt op andere manieren kunnen denken, en dat iedereen zich daardoor continu moet aanpassen. Aanpassen is echt belangrijker dan ik hiervoor dacht”. Janna: “Ik heb vooral geleerd dat het belangrijk is om te communiceren wat je van elkaar verwacht. Ook al is dat in het begin nog zoeken. Als verwachtingen niet goed overeenkomen krijg je frictie en frustraties. Daarnaast heb ik geleerd hoe je verschillende persoonlijkheden moet benaderen. De één moet je gewoon tackelen als je iets nodig hebt, anders gebeurt het niet. De ander stuur je gewoon een mailtje.”
Janna: “De visie van project MARCH is om te laten zien wat er mogelijk is en om te inspireren. Op de lange termijn willen we hierdoor ook maatschappelijke impact maken.” “Wat wij voor één persoon ontwikkelen, kan wellicht uiteindelijk impact hebben op veel meer personen.” vult Carlijn aan. Tom: “Ik hoop dat we over 5 jaar een schaalbaar exoskelet gemaakt hebben of dat onze open source software door de markt wordt opgepakt. Het zou leuk zijn als project MARCH ooit zelf doorgaat als bedrijf. Carlijn: “Wat betreft zorg denk ik dat er nog meer op technologie gefocust kan worden in de opleiding geneeskunde. Dat wordt ook steeds meer gedaan. Er kan namelijk zó veel en voor sommige processen is de oplossing heel makkelijk. Alleen al weten dat dingen opgelost kunnen worden, zonder de oplossing zelf te weten, zou heel erg helpen. ‘Wij’ (zorgpersoneel) weten niet wat er kan, ‘zij’ (technologen) weten niet wat er nodig is. Er is iemand nodig om deze brug te slaan en zorgpersoneel/specialisten zijn niet de mensen om dat te doen.” Tom: “Bij mijn opleiding is ook veel gehamerd op het ‘slaan’ van deze brug. Een voorbeeld hiervan: ik liep stage in een zorghotel in Rotterdam. Het personeel had daar telefoontjes via welke ze meldingen kregen van bewoners. De meldingen vonden ze maar irritant en ze wisten niet goed hoe ze het moesten gebruiken, dus legden ze de telefoons aan de kant en gingen ze toch gewoon alle kamers langs. Er zijn dus echt nog wel wat bruggen te slaan..”
Na het interview gaan Tom, Carlijn en Janna weer aan de slag. Ze lopen moeiteloos van de vergaderkamer op de eerste etage naar de werkkamer op de begane grond van de Dreamhal van de TU Delft - iets wat ze ook voor het exoskelet hopen te bereiken, mét hulp van het diverse studententeam.
Deze website maakt gebruik van cookies. Cookies zijn tekstbestanden die op de computer worden geplaatst wanneer websites worden bezocht. Ze worden veel gebruikt om websites efficiënt te laten werken en om informatie te verstrekken aan de eigenaren van de website. Hieronder kan aangegeven worden of u de cookies accepteert.