De weg van oorspronkelijk idee naar uiteindelijke implementatie in de zorgpraktijk is lang en ingewikkeld. Veel goed bedachte zorginnovaties halen de eindstreep niet. Het SenseGlove project van een consortium bestaande uit SenseGlove, CleVR en Rijndam haalde het wél. Met een VR-bril en een haptische handschoen eitjes bakken en koffie inschenken: Rijndam is begonnen met de implementatie ervan in de handrevalidatie en is aan het evalueren hoe patiënten en therapeuten ermee werken. Het innovatieproject werd ondersteund door het innovatieprogramma ZorgTech.
Welke leerpunten nemen de consortiumleden mee voor volgende projecten? Wat hadden ze achteraf liever anders gedaan? En welke tips hebben ze voor andere zorginnovators? We spraken met Medical Delta postdoc Bram Onneweer van Rijndam Revalidatie en Guntur Sandino, oprichter en eigenaar van CleVR, over het innovatieproces en implementatietraject dat volgde. “Technologisch is er altijd meer mogelijk, maar op een gegeven moment moet je durven daar een punt achter te zetten en je concentreren op de implementatie.”
Handrevalidatie voor mensen die een beroerte hebben gehad, wordt als intensief ervaren. Revalidanten moeten soms honderden keren dezelfde oefeningen uitvoeren. Daarbij kunnen oefeningen voor dagelijkse handelingen, zoals koken of thee inschenken, gevaarlijk zijn. Bovendien zijn ze arbeidsintensief voor de therapeuten die alles in goede banen moeten leiden.
Ruim vier jaar geleden startten SenseGlove, CleVR en Rijndam een pilot om met de handschoen van SenseGlove (dat onlangs nog de KvK Innovatie Top 100 won) handrevalidatie op een andere manier in te vullen. Het bedrijf CleVR ontwikkelde een Virtual Reality-omgeving waarin revalidanten worden uitgedaagd om met de handschoen handelingen in een virtuele keuken uit te voeren, zoals het bakken van een eitje of het inschenken van thee. De handschoen maakt het mogelijk om, doormiddel van krachtterugkoppeling, de in de virtuele wereld uitgevoerde handelingen daadwerkelijk te laten voelen.
Therapeuten en patiënten toonden zich enthousiast en het consortium vroeg met succes een ZorgTech-voucher aan. Inmiddels is het innovatietraject afgerond en is Rijndam daadwerkelijk begonnen aan de implementatie hiervan in revalidatiebehandelingen. Dit is de laatste fase van het project en hierin evalueren ze hoe patiënten en therapeuten ermee werken. Bram Onneweer en Guntur Sandino delen hun ervaringen met enthousiasme. We vatten ze samen in vijf leerpunten.
“Betrek de eindgebruiker en de partners doorlopend bij het innovatieproces. En doe dat ook als dat niet relevant lijkt,” zegt Bram Onneweer van Rijndam. “Voor de doorontwikkeling van de oefeningen haalden we nuttige input op bij handtherapeuten en hun patiënten. In de maanden dat we hun feedback verwerkten tot een verbeterde versie, namen we ze echter onvoldoende mee met het proces, waardoor de aandacht en opgedane kennis langzaam verdween, wat natuurlijk zonde is.” Guntur Sandino van CleVR onderstreept dit belang. “Voor ons als softwareontwikkelaar was de input van de therapeuten zeer waardevol. Rijndam zorgde ervoor dat de drempel laag was en we snel met hen aan de slag konden om de behoeften en minimale vereisten vast te stellen.”
Ook voor zorgorganisaties is innovatie van belang, anders blijf je in een vicieuze cirkel van geen tijd en geen geld voor vernieuwing en verbetering hangen.De toekenning van een voucher uit het innovatieprogramma ZorgTech hielp daarbij, zegt Sandino. “De therapeuten konden daardoor meer tijd vrijmaken om met ons mee te denken. Wat ook hielp, is dat Rijndam het nut van innovatie inziet. Ook voor zorgorganisaties is innovatie van belang, anders blijf je in een vicieuze cirkel van geen tijd en geen geld voor vernieuwing en verbetering hangen.”
Gaandeweg kregen de therapeuten meer eigenaarschap, waarvan het project profiteerde. Als voorbeeld noemen beiden een aanpassing van de doelstelling. De SenseGlove kan data verzamelen, bijvoorbeeld hoe oefeningen worden uitgevoerd. Erg nuttige informatie voor de therapeuten, dachten Onneweer en Sandino. Maar de therapeuten zelf zagen dit anders. Zij ervaarden het data verzamelen, de analyse en de interpretatie ervan juist als extra last. Ze zagen veel meer waarde in het optimaliseren van de handschoen als praktische oefentool. “Vanaf dat moment hebben we onze tijd en ontwikkelkracht in het data verzamelen stopgezet en ons volledig gefocust op de oefeningen,” zegt Onneweer.
Bijkomend voordeel van co-creatie met eindgebruikers, is dat het de uiteindelijke implementatie vergemakkelijkt: “Doordat onze therapeuten zelf aan de ontwikkeling meewerkten, kunnen we het nu snel in de praktijk toepassen,” zegt Onneweer.
Er zit een groot verschil in wat technisch mogelijk is en wat voor de eindgebruiker werkbaar blijkt, zegt Sandino. “Ook daarvoor was de input van de therapeuten leidend. We kunnen technisch van alles bedenken, maar als zij er niet makkelijk mee overweg kunnen, dan kost dat een zorgorganisatie extra tijd voor cursussen of behandeling. Ons uitgangspunt was daarom dat de therapeuten er zonder veel uitleg of opstarttijd mee overweg moeten kunnen. We testten verschillende keren de gebruiksvriendelijkheid met hen.”
Heldere doelen voor het innovatieproject hielpen. Maar ook voor daarna. Onneweer: “Voordat je het weet, ben je zo gefocust op de innovatie zelf dat je uit het oog verliest wat de impact van de innovatie is op het algehele zorgproces. Wat betekent een innovatie voor bestaande behandeltrajecten? Voor therapeuten, voor patiënten? Denk daar vooraf over na.” Voor Sandino is ook het maken en bewaken van een businessplan daarin belangrijk geweest. “Breng in kaart wat de kosten en baten zijn van de innovatie en neem dat als uitgangspunt voor de doorontwikkeling.”
Wat je je daarbij telkens moet realiseren, is dat de technologische innovatie iets moet vervangen en niet iets moet toevoegen, stelt Onneweer. “Komt een innovatie of technologie bovenop een bestaande behandeling, dan betekent dat meer werk en meer kosten zonder dat daar een directe vergoeding tegenover staat. Het gevolg: de innovatie belandt uiteindelijk in een la. Zorg daarom dat de innovatie een bestaande handeling vervangt en realiseer je wat de impact is voor de eindgebruiker.”
Zorg dat de innovatie een bestaande handeling vervangt.“Wat eigenlijk voor vrijwel alle innovaties in de revalidatiezorg geldt, is: blijf binnen dezelfde tijd en kosten van een bestaande behandeling,” zegt Sandino. “Staat er 12 uur voor een bepaalde behandeling, dan is dat je maximum. Liever nog bereik je dezelfde doelen met minder tijd. Een andere pijler onder je businesscase is dat de innovatie de behandeling op zijn minst evengoed, maar het liefst effectiever maakt. Dus stel, de behandelduur blijft even lang, maar dankzij de innovatie kan een therapeut meerdere revalidanten gelijktijdig laten oefenen. Ook dan heb je een goed uitgangspunt voor je businesscase. Neem dit soort randvoorwaarden vanaf het begin van het innovatieproces mee.”
Wanneer de doelstellingen zijn vastgesteld, is het belangrijk hier ook naar te handelen. Concreet komt dat neer op keuzes maken tussen mogelijkheden en benodigdheden. Onneweer: “Bij meerjarige projecten zoals deze, gaan de technologische mogelijkheden door. Als je niet uitkijkt, nemen die mogelijkheden de overhand. Je moet op een gegeven moment durven daar een punt achter te zetten: nu is de technologie goed genoeg voor de doelen die we hebben gesteld, we gaan nu onze tijd besteden aan de implementatie ervan.”
Als softwareontwikkelaar is dit een bekend gegeven voor Sandino. “Eindgebruikers kunnen in hun enthousiasme doorschieten en met veel aanvullende wensen en suggesties komen. Zeer welkom natuurlijk, maar je moet op een gegeven moment grenzen durven aan te geven. Ook dit hebben we samen met de therapeuten gedaan: samen bepaalden we wat écht noodzakelijk en wat meer ‘nice to have’ was. Kill your darlings. Besef je ook dat het, zeker voor een pilot, niet 100% perfect hoeft te zijn. Beschouw een pilot daarom als zodanig en niet als een definitief eindproduct: goed genoeg is goed genoeg als dit het doel bereikt dat je voor ogen hebt.”
Het is daarbij belangrijk je rol te kennen, zegt Onneweer, en ook hierin keuzes maken. “Als revalidatiecentrum moet je niet een hele nieuwe technologie willen bedenken. We concentreren onze innovatiekracht vooral op de toepassing van innovaties die er al zijn. De SenseGlove bestond al langer, we hebben samen met hen en met CleVR gekeken hoe we het optimaal konden toepassen voor handtherapie.”
Hoewel de SenseGlove nu geïmplementeerd en geëvalueerd wordt in revalidatietrajecten en therapeuten en patiënten enthousiast zijn, blijft de inzet voorlopig beperkt tot Rijndam alleen. Dat komt onder meer door de bekostiging. Onneweer: “Het wrange is: als een technologische innovatie de behandeltijd verkort, verkleint het ook de inkomsten voor therapeuten en revalidatiecentra. Efficiënter werken wordt niet direct vergoed; een perverse prikkel in het systeem om juist niet te innoveren.“
Daartegenover staat volgens Onneweer de wil van therapeuten om uiteindelijk de best mogelijke behandeling aan hun patiënten te bieden. En voor zorginstellingen betekent het bijvoorbeeld ook dat je moet kijken naar wat een innovatie indirect oplevert, zoals tevreden personeel en patiënten, of grotere volumes door meer patiënten in behandeling te nemen. “Dat zijn zaken die je mee kan nemen in het businessplan van je innovatieproject.”
Voor verzekeraars is het een voorwaarde dat een innovatie bewezen efficiënt is, maar dat is in dit geval nog best lastig, zegt Onneweer. “Je kunt revalidatiepatiënten niet één-op-één vergelijken met elkaar. En om gemiddelden uit te rekenen, hebben we nog zeker wel een jaar nodig om voldoende data te verzamelen. Tenslotte is het ook lastig om vast te stellen wat het uiteindelijke effect is: elke patiënt stelt andere doelen, het is daardoor een subjectieve beoordeling in hoeverre een revalidatie is geslaagd of niet.”
Denk vanaf het begin niet alleen aan funding voor het ontwikkeltraject, maar ook aan voldoende budget voor de implementatie en de marktbetreding.En toch is het noodzakelijk om het effect bewezen te krijgen. “Voor opschaling moeten verzekeraars uiteindelijk de meerwaarde zien,” zegt Onneweer. Goed nadenken over de businesscase blijft daarom belangrijk voor, tijdens en na het innovatietraject. “Projectoverstijgend denken, betekent ook doorlopend evalueren of een innovatie wel voldoende toegevoegde waarde heeft voor een groep patiënten, en of die groep groot genoeg is. Denk vanaf het begin niet alleen aan funding voor het ontwikkeltraject, maar ook aan voldoende budget voor de implementatie en de marktbetreding, voor opschaling en voor de bekostiging vanuit verzekeraars.”
Het is een van de zaken die hij met de kennis van nu vier jaar geleden, bij de start van het project, anders had gedaan. “Meer nadenken over: wat gaat het kosten? En beter inzichtelijk maken voor hoeveel patiënten dit een oplossing kan zijn en hoe dit therapeuten en revalidatiecentra verder helpt.” Sandino vult aan: “Het project is succesvol voor Rijndam, maar op welke schaal gaan we nu verder? Ook Rijndam moet daarover nadenken en afwegingen maken. We hebben nog geen definitieve businesscase. Het jammere is dat er vaak wel subsidies te vinden zijn voor het ontwikkelen van een innovatie, maar minder voor de implementatie. Het verzamelen van bewijslast in een RCT (randomized control trial) om voor vergoeding van verzekeraars in aanmerking te komen, is een drempel. Vaak kost een RCT meerdere jaren en dan is de innovatie als het tegenzit al weer achterhaald door nieuwere betere technologie. We willen voor nu vooral inspelen op de gebruikerservaringen en hopen dat daar ook andere revalidatiecentra op aanslaan.”
De onderlinge samenwerking zet zich ook voort in andere innovatietrajecten. “We hebben prima ervaringen opgedaan met elkaar, de lage drempel bij Rijndam naar eindgebruikers is voor ons echt van meerwaarde gebleken,” besluit Sandino. “Er zit geen managementlaag tussen, wat je weleens ziet bij andere organisaties, zodat we directe input kregen van de eindgebruikers. We werken nu ook samen op andere projecten. Met SenseGlove hadden we een prima samenwerking op technisch vlak. Het hielp dat we SenseGlove en Rijndam al kenden. Door de goede onderlinge communicatie konden we efficiënt werken.” Maar buiten dat, en misschien net zo belangrijk: “Het was ook superleuk om dit samen te doen.”
Lees ook:
Het innovatieprogramma ZorgTech wordt mogelijk gemaakt door de Metropoolregio Rotterdam Den Haag (MRDH), de provincie Zuid-Holland, TNO, InnovationQuarter en Medical Delta; de uitvoering is in handen van InnovationQuarter, Medical Delta en TNO.
Deze website maakt gebruik van cookies. Cookies zijn tekstbestanden die op de computer worden geplaatst wanneer websites worden bezocht. Ze worden veel gebruikt om websites efficiënt te laten werken en om informatie te verstrekken aan de eigenaren van de website. Hieronder kan aangegeven worden of u de cookies accepteert.