Verslag Medical Delta Café ‘Mentale veerkracht jongeren: een eigen verantwoordelijkheid?’

Meer veerkracht en mentale weerbaarheid bij jongeren is een breed gedeelde maatschappelijke wens. Tijdens het Medical Delta Café eerder deze maand deelden vier experts én het publiek hun inzichten over verslaving, sociaal-emotionele vaardigheden, veerkracht en de rol van gemeenschap.

Wanneer jongeren weerbaarder en veerkrachtiger zijn, kan dit de druk op de geestelijke gezondheidszorg verlagen, schoolprestaties verbeteren en het risico op problematisch middelengebruik verminderen. Tot nu toe ligt de verantwoordelijkheid voor veerkracht vooral bij het individu, maar een recent rapport van de Raad voor Volksgezondheid en Samenleving waarschuwt dat we zijn doorgeschoten in deze individualisering van mentale gezondheid.

Gedurende het Medical Delta Café op 6 november in Rotterdam stonden vragen centraal zoals: moeten we veerkracht nog steeds individueel beleggen, of structureel in de samenleving verankeren?

Alcohol en jongeren

Prof. dr. Janna Cousijn, hoogleraar Verslavingsrisico & Veerkracht aan de Erasmus Universiteit Rotterdam start haar presentatie met een speels maar veelzeggend gebaar: ze opent een biertje. “Wat doet dit met jullie?” vraagt ze glimlachend. “Het voelt misschien ongepast, maar tegelijk denken sommigen: het is vier uur… misschien heb ik zelf ook wel zin.” Daarmee illustreert ze hoe vanzelfsprekend alcohol in Nederland is. “Het wordt er met de paplepel ingegoten. Vanaf jongs af aan zien we onze ouders drinken. Dat normaliseren we met elkaar.”

Hoewel verslaving vaak wordt gezien als een chronische hersenziekte, benadrukt Cousijn dat sociale factoren minstens zo bepalend zijn. Jongeren met een sterk sociaal netwerk hebben een veel betere prognose dan jongeren die eenzaam zijn. Daarom richt haar onderzoek zich op het begrijpen van sociale gevoeligheid, leergedrag en veerkracht binnen groepen jongeren. 

In gesprek met moderator Sanne de Vries benadrukt ze vooral de rol van ouders. “Zij hebben veel meer invloed dan ze zelf denken. Thuis alcohol normaliseren zorgt niet voor veilig gebruik, maar juist voor méér drinken.” Daarom pleit ze voor duidelijke grenzen én een open gesprek: “Geef kaders, maar zorg dat jongeren bij je durven aankloppen.”

Thuis alcohol normaliseren zorgt niet voor veilig gebruik, maar juist voor méér drinken.

Sociaal-emotionele vaardigheden als fundament

“In de klas wordt gevraagd wie een idee heeft voor een project. Sara heeft een goed plan, maar toen ze haar hand wilde opsteken, kreeg ze het warm. Ze stak haar hand niet op. Later hoorde ze haar klasgenoten hetzelfde idee opperen, en de klas reageerde enthousiast. Sara knikte mee, maar vond zichzelf stom dat ze haar idee niet had durven delen.” Dr. Ilona Schouwenaars, onderzoeker aan Hogeschool Leiden, opent met een herkenbaar voorbeeld.

Dit laat volgens Schouwenaars zien hoe alledaagse keuzes worden bepaald door sociaal-emotionele vaardigheden: “Durven spreken, vriendschappen onderhouden, nee zeggen of hulp vragen: het lijkt vanzelfsprekend, maar dat is het niet.”

Ze onderscheidt vijf clusters: zelfbewustzijn, zelfmanagement, sociaal bewustzijn, relatievaardigheden en verantwoord beslissen. “Zelfbewustzijn is herkennen wat je voelt; zelfmanagement is het sturen van je gedrag,” licht ze toe. Deze basisvaardigheden bepalen volgens haar hoe jongeren zich bewegen in de klas én in het leven.

Onderwijsprogramma’s die deze vaardigheden versterken, laten volgens onderzoek duidelijke effecten zien. “Kinderen krijgen meer vertrouwen, kunnen hun emoties beter reguleren en durven zich eerder te uiten.” Ook probleemgedrag daalt en schoolprestaties stijgen. “In het voorbeeld van Sara zou ze dan wél haar hand opsteken,” zegt Schouwenaars.

Haar boodschap is helder: “Jongeren leren niet alleen op school, ze leven er ook. Daarom hoort sociaal-emotionele ontwikkeling net zo goed in het curriculum als rekenen en taal.”

Niet één jongere, maar verschillende patronen van welzijn

Dr. Yara Toenders, onderzoeker Klinische psychologie aan de Erasmus Universiteit Rotterdam, presenteerde inzichten uit een meerjarige studie naar het welzijn van Rotterdamse jongeren, uitgevoerd tijdens en na de coronapandemie. De bevindingen benadrukken dat het niet gaat om ‘de jongeren’, maar dat er volgens Toenders “ontzettend veel verschil zit tussen verschillende jongeren.”

Erover praten, samen dingen ondernemen, rust nemen en zingeving.

Uit de data komen vier groepen naar voren. De ‘gemiddeld stabiele’ en de ‘laag stabiele’ groepen zijn de grootste, waaruit blijkt dat het bij veel jongeren dus eigenlijk best goed ging tijdens de coronapandemie. Tegelijkertijd was er een groep die duidelijk negatief werd geraakt door de pandemie, maar na verloop van tijd veerkracht liet zien. “Niet alle jongeren worden op dezelfde manier geraakt door zo’n situatie,” aldus Toenders. “Sommige zijn kwetsbaarder, en dat betekent dat jongeren ook verschillende dingen nodig hebben.”

In het project PraatPower onderzoekt haar team hoe jongeren zelf oplossingen formuleren voor mentale gezondheid. Deze oplossingen vallen uiteen in drie domeinen: mentaal, sociaal en fysiek welzijn. Voor mentaal welzijn noemden jongeren bijvoorbeeld ‘erover praten, samen dingen ondernemen, rust nemen en zingeving.’  Toenders concludeert: “Eén oplossing bestaat niet. Jongeren combineren strategieën en hebben behoefte aan ondersteuning vanuit meerdere systemen, scholen spelen daarin een belangrijke rol.”

Gemeenschap als antwoord op prestatiedruk en eenzaamheid

Hoe gaat dat in de dagelijkse praktijk? Hierover vertelde Michiel Steenwinkel van jongerenorganisatie Netwerk Nieuw Rotterdam. “Ons basisprincipe is simpel: geef kwetsbare jongeren een rol in de maatschappij, en ze ontdekken hun eigen waarde én betekenis voor anderen.” Vanuit Netwerk Nieuw Rotterdam wandelen jongeren met eenzame ouderen, organiseren zij activiteiten op AZC-boten of knutselen ze met mensen met dementie. “Het zijn kleine interventies, maar ze hebben grote impact,” benadrukte Steenwinkel.

Hij koppelde deze ervaringen aan eerdere sprekers: een ‘sense of belonging’ blijkt cruciaal. “Voor sommige jongeren is het clubhuis letterlijk de enige plek waar ze hun verhaal kwijt kunnen. Veel jongeren zitten nooit meer met iemand aan tafel,” legde hij uit. Daarom organiseert de club vaste eetmomenten, themamaanden en groepsactiviteiten gericht op verbinding en zingeving.

We zien angsten, depressies en eenzaamheid verminderen.

Steenwinkel benadrukte dat deze gemeenschappen ook de druk op de zorg kunnen verlagen.

“We zien angsten, depressies en eenzaamheid verminderen. Het is een aanvulling op professionele hulpverlening, of misschien is professionele hulpverlening wel een aanvulling op dit,” zei hij. Door jongeren te betrekken, te laten ervaren dat ze ertoe doen, bloeien ze op, ontwikkelen sociale vaardigheden en krijgen ze zinvolle contacten.

Paneldiscussie: waar ligt de verantwoordelijkheid?

Het café eindigde met een brede discussie over de rol van professionals, scholen en de samenleving bij de mentale gezondheid van jongeren. Medical Delta voorzitter prof. dr. Sanne de Vries opende: “Hebben de docenten, pedagogisch medewerkers en jongerenwerkers die we opleiden wel de juiste kennis en vaardigheden om jongeren te helpen?” Michiel Steenwinkel reageerde: “Als je docent bent op een mbo en je moet ook nog de mentale problemen van jongeren oplossen, dan is dat heel veel.” Ilona Schouwenaars benadrukte: “Een docent is geen psycholoog, maar kan wél bijdragen door sociaal-emotionele vaardigheden structureel te onderwijzen.”

Ook prestatiedruk en sociale media kwamen aan bod. “De prestatiedruk is de afgelopen twintig jaar verdrievoudigd,” stelde Yara Toenders. “Niet iedereen ervaart dit, maar kwetsbare jongeren wel.” Een bezoeker voegde toe: “Het gaat niet alleen om schoolprestaties, maar ook om een mooie Instagram-post of vrije tijd die indruk moet maken.” Steenwinkel beaamde: “Social media hebben daar echt impact op. Jongeren voelen constant druk om te presteren.”

Tot slot bespraken deelnemers de rol van beleid en wetenschap. Een publieksvraag luidde: “Hoeveel onderzoek is nodig om te bewijzen dat deze interventies werken?” Steenwinkel antwoordde: “Zonder wetenschappelijke onderbouwing blijft financiering onzeker: we hebben bewijs nodig richting politiek.”

Foto's: Medical Delta / Frank de Roo

Cookie melding

Deze website maakt gebruik van cookies. Cookies zijn tekstbestanden die op de computer worden geplaatst wanneer websites worden bezocht. Ze worden veel gebruikt om websites efficiënt te laten werken en om informatie te verstrekken aan de eigenaren van de website. Hieronder kan aangegeven worden of u de cookies accepteert.