Werk goed samen om de belangrijkste problemen te bepalen waarvoor innovatie nodig is. Kijk vervolgens samen naar de bekostiging van de oplossing. Een dergelijke samenwerking vraagt structureel tijd en ruimte bij alle organisaties in de keten. Dit concludeerden een startup, een verzekeraar, een zorgaanbieder, een consultant en een gemeente op de ZorgTech-bijeenkomst over structurele zorgbekostiging tijdens de Medical Delta Conference.
Zij gingen met elkaar en met het publiek in gesprek over zorginnovatie en wie dat moet betalen. De discussie stond onder begeleiding van Ralph Bouman, zorginnovator en coauteur van de publicatie: Ziekenhuisinnovatie in 12 Open Deuren. Hij sprak 19 startups en scale-ups over zorginnovatie om de belangrijkste lessen voor bedrijven op te halen. Het innovatieprogramma ZorgTech nodigde hem uit om zijn bevindingen met een breder publiek te delen en vijf stellingen te bespreken met experts uit de keten.
Het innovatieprogramma ZorgTech wordt mogelijk gemaakt door de Metropoolregio Rotterdam Den Haag (MRDH), de provincie Zuid-Holland, TNO, InnovationQuarter en Medical Delta; de uitvoering is in handen van InnovationQuarter, Medical Delta en TNO.
Martijn van der Ent, mede-oprichter van startup Cue2Walk, was een van de sprekers. "Bij Cue2Walk maken we onderscheid tussen vier lijnen van ontwikkeling die we met elkaar balanceren," vertelde hij. "We ontwikkelen een medische toepassing, de technologie, het bestaansrecht en de wet- en regelgeving. We beginnen bij het probleem en toetsen potentiële oplossingen in de praktijk."
Vooraf is vaak niet goed nagedacht over het probleem en de grootte van het probleem"Dat is prachtig, maar zo gaat het nog niet overal," reageerde Samantha di Rocco, Programmamanager Innovatie bij zorgorganisatie Careyn. "De gebruiksvriendelijkheid mist vaak. Ook wordt er vooraf niet altijd goed nagedacht over het probleem, hoe groot het probleem is en voor wie het een probleem is." Damiët Groen van de gemeente Den Haag vulde aan hoe belangrijk het is het probleem niet enkel bij de eindgebruiker (de burger) te toetsen maar ook bij de zorgaanbieder en de gemeente. “Vooraf is vaak niet goed nagedacht over het probleem en de grootte van het probleem,” zo gaf Samantha di Rocco van Careyn aan.
"Ik zie dat veel mensen graag een keer willen meekijken met een project," zei Van der Ent. "Zij zijn bereid om kritische vragen te stellen. Om een zorginnovatie succesvol te implementeren, heb je langdurige structurele samenwerking en verantwoordelijkheid nodig. Daar heeft een individuele zorgmedewerker geen tijd voor." Volgens Groen kunnen living labs en programma’s als ZorgTech hier een uitkomst bieden. "Daarnaast is het belangrijk dat de kennis die in losse projecten wordt opgedaan, wordt opgeslagen in een kenniscentrum, zodat projecten elkaar kunnen opvolgen in plaats van herhaald te worden in verschillende gemeenten."
Eline Loomans, Projectmanager Digitale Zorg bij DSW, haakte hier op in en gaf aan dat de zorgverzekeraar tegenwoordig met een systeem werkt waarbij succesvol bewezen innovaties geregistreerd en gedeeld worden. "Als een zorgaanbieder dan toch besluit deze innovatie niet toe te passen, moeten zij uitleggen waarom." Serge Zeelenberg, consultant bij Buro ZP, benadrukte het belang van eigenaarschap zoals DSW dat hier neemt: "(Zorg)organisaties moeten structureel mensen verantwoordelijk maken om de samenwerking aan te gaan en het innovatieproces vanuit de zorg te begeleiden. In de praktijk zie ik veel bereidheid tot samenwerking. Waar organisaties zoals die van ons of InnovationQuarter kunnen helpen, is bij het leggen tussen verbindingen. Organisaties en culturen verschillen enorm. Je ziet daardoor vaak het 'not invented here' syndroom optreden. Een oliemannetje dat de verschillende partijen elkaars taal laat spreken, kan helpen voorkomen dat het innovatieproces dat ergens anders al gedaan is, van vooraf aan wordt gestart."
Je hebt samenwerking nodig om erachter te komen wat er in de praktijk leeft en urgent is en waar het goed zou zijn als je waarde zou zitten.
"Als bedrijf word je vooraf doorgevraagd over wat je op gaat leveren en wat je bewijslast is," vertelde Van der Ent. "Bij disruptieve innovatie weet je dat vaak nog niet. Je hebt samenwerking nodig om erachter te komen wat er in de praktijk leeft en urgent is en waar het goed zou zijn als je waarde zou zitten." Groen: "Het is mijn droom dat we als keten vooraf met elkaar het gesprek voeren over onze belangrijkste hulpvragen en voorwaarden. Als bedrijven daar dan innovaties op ontwikkelen, dan weten we zeker dat we die kunnen bekostigen."
De andere experts beaamden dat, maar uit de discussie bleek dat de keten nog niet zover is. Zeelenberg: "Zo’n terugkerend overleg betekent dat het moet worden ingebed in alle organisaties uit de keten. Zorgorganisaties hebben de verantwoordelijkheid om vooraf scherp na te denken over waar zij de meeste behoefte aan hebben en de voorwaarden waar zij een innovatie op zullen meten." Di Rocco: "In de praktijk zie je vaak dat we slimme innovaties na ontwikkeling in bestaande systemen proberen te passen. Zo hebben we een pilot gedaan met het bedrijf Momo Medical en hun innovatieve sensorbedmat. Na de pilot bleek de wens de mat te koppelen aan het bestaande verpleegoproepsysteem, waardoor de innovatie eigenlijk weer dommer zou worden, omdat niet alle functionaliteiten meegenomen konden worden. Als we dat vooraf hadden geïdentificeerd, had dat tijd en kosten gespaard."
Voorbeelden zoals de koppeling aan bestaande ICT-infrastructuur kwamen vaker ter sprake tijdens de discussie. Di Rocco: "Soms wordt een prachtige robot of VR-bril gelanceerd. Deze innovaties werken op de wifiverbinding, wat allerlei problemen met zich meebrengt, waardoor de innovatie al snel in de kast belandt." Van der Ent: "Het is belangrijk om de werkelijke behoeften van de eindgebruikers voorop te zetten. Om die te achterhalen, moet je al tijdens de ontwikkeling samenwerken met zorgorganisaties. Je moet er achter komen wat de voorwaarden vanuit de ICT-afdeling zijn of waar een verpleger dagelijks tegenaan loopt."
Loomans: "Innovatie wordt vaak als project ernaast gezien. Eigenlijk heb je een plek nodig waar mensen het hele jaar door naar toe kunnen komen om hun problemen en ideeën te uiten. Daarnaast heb je een aantal ambassadeurs nodig die goed kunnen omgaan met verandering en een vast budget hebben om projecten beet te pakken en verder te brengen." Groen: "Om frustratie en burn-out te voorkomen, is het belangrijk dat je als witte raaf of ambassadeur onderdeel voelt van een groep. Het liefst een groep van ambassadeurs uit alle type organisaties uit de keten. We maken zeker al stappen om het systeem op deze manier te veranderen, maar zijn er nog niet."
Foto's: Eelkje Colmjon
Deze website maakt gebruik van cookies. Cookies zijn tekstbestanden die op de computer worden geplaatst wanneer websites worden bezocht. Ze worden veel gebruikt om websites efficiënt te laten werken en om informatie te verstrekken aan de eigenaren van de website. Hieronder kan aangegeven worden of u de cookies accepteert.